‘Om oprecht contact te kunnen maken, moet je jezelf openstellen’
Jaren voordat Tilly Sanichar ging werken als CliniClown Stoet, was ze al donateur van CliniClowns. Ze vertelt hoe ze van haar werk geniet. “Spelen op de downpoli is het hoogtepunt van mijn week.”
“Met mijn clownsmaatje loop ik over de ziekenhuisgang, langs de kamers met premature baby’s. We zien een moeder met haar kleintje op de arm. Zijn we welkom? Na een knikje lopen we binnen. Mijn clownsmaatje speelt een lief melodietje op zijn ukelele, we zingen een zelfbedacht lied met de naam van het kindje. Het spel, klein en zacht, brengt ontspanning. Moeder breekt, ze kan even ontladen. Zulke momenten zijn bijzonder. Als ik wat waarde kan toevoegen aan iemands leven, al is het maar een momentje, voelt dat goed. Ik vind spelen heerlijk, maar het moet wel meer zijn dan entertainment. Diepere laagjes hebben.
Openstellen
Mijn clownspersonage Stoet is stoer en pittig, een kwebbelkous maar ook met een open hart. Ik was altijd een erg technische actrice, maar als CliniClown heb je maar tot op zekere hoogte iets aan technische spelkennis. Je moet vooral zuiver kunnen luisteren en kijken naar wie je voor je hebt. Om oprecht contact te kunnen maken, moet je jezelf openstellen.
Downpoli
Ik speel in ziekenhuizen en voor kinderen met een beperking. Het hoogtepunt van mijn week? Met clownsmaatje Nop spelen op de downpoli in het Alrijne Ziekenhuis in Leiderdorp. Kinderen met het syndroom van Down bezoeken hier in een paar uur allerlei artsen, van oorarts tot fysio. Ze komen er soms al vanaf hele jonge leeftijd, de CliniClowns zijn een vaste waarde. We spelen in de wachtruimte en de artsen zetten ons soms ook in.
Zoals die jongen bij de fysiotherapeut, haar lukt het niet om hem te laten springen of op een been te laten staan. Wij spelen met een stuiterbal als ze langsloopt, dan gaan we toch zelf stuiteren. Leuk, het wordt een wedstrijdje met het jongetje: kijk eens hoe goed ik kan springen! Ik kan het ook op een been! Ik val om, Nop ook. Het jongetje doet het natuurlijk veel beter, hij glundert van oor tot oor. Vanuit het plezier en lol lukt het gewoon wél.
Rustig
In het ziekenhuis zijn we ook erg welkom. Als er bij een jongetje van drie bloed moet worden afgenomen, vraagt de pedagogisch medewerker ons even langs te komen. Ik doe een dansje met gekleurde sjaaltjes, we blazen bellen. Mijn clownsmaatje zingt een liedje, speciaal voor het jongetje. Hij wordt rustiger en heeft nu iets om even bij weg te dromen.
Omgedraaid
Als ik met een nieuw clownsmaatje een meisje van dertien bezoek, zeg ik: ‘Had jij niet een truc?’ Ik ga naast het meisje op bed zitten. We hebben een bondje, samen bekijken we de goocheltruc van mijn stuntelige maatje. Het wordt hilarisch, we trekken het gordijn om het bed dicht, mijn maatje tovert een doekje weg. Omdat ik half achter dat gordijn zit, zie ik niet dat ze het in de prullenbak gooit. Het meisje wel, nu ben ik de domme clown die niet in de gaten heeft dat deze truc een aanfluiting is. De rollen zijn omgedraaid: het meisje is de winnaar, de slimste. Ze straalt. Met een brede lach zwaait ze ons uit.