Tranen van verdriet worden tranen van vreugde
Hij werkt al ruim twintig jaar als CliniClown. “En er gaat nog steeds geen week voorbij of er gebeurt wel ergens een wondertje”, vertelt Harm Bakker (clown Foleo). “Daar geniet ik van, elke keer weer.”
Foleo is een vrolijke charmeur, onnozel en onhandig, hij botst regelmatig tegen dingen aan. Ik word vanwege mijn lengte (1m93) weleens vergeleken met de Grote Vriendelijke Reus van Roald Dahl. Er komt er echt iemand binnen, soms zijn kinderen daar al helemaal door gebiologeerd. Drie dagdelen per week speel ik met mijn clownsmaatjes voor mensen met dementie. In een zorgcentrum in IJmuiden ben ik met Kluun. De dag zit er bijna op als een begeleidster vraagt of we nog even bij een vrouw willen langsgaan die bijna nooit van haar kamer komt, zelfs niet om te eten. “Kijk maar wat je kunt bereiken”, zegt ze.
De deur van haar kamer bestaat uit twee delen, zoals een staldeur. Het bovenste deel kan open, waardoor je wel naar binnen kunt kijken maar ze toch privacy heeft. Als we over haar deur piepen zit Rita aan de andere kant van de kamer bij het raam. Ze moppert: “Ik heb niets, alles is me afgenomen.” Bozig, in de weerstand. Ik zet een klein speeldoosje op de deur. Ze veert op bij de tonen van Für Elise, alert. “Hee wat hoor ik, wat klinkt dat hard.” Ze begrijpt niet waar het geluid vandaan komt.
Opgefleurd
“Mag ik het laten zien?”, vraag ik haar. Dat mag. Ik zet het speeldoosje op haar armleuning. Woede maakt plaats voor verwondering. Dáár komt het geluid dus uit, zie je haar denken. Ze is gebiologeerd. Mijn maatje gaat als een balletdanser door de kamer. Rita schiet weer even in standje boos: “Mijn man heeft altijd gevaren, hij is ook al dood.” Kluun zet een liedje in. My bonnie is over the ocean, maar dan met haar naam: “My Rita is over the ocean.” Ze fleurt weer op, zingt vol overgave mee. Zingend lopen we naar de deur, met haar tussen ons in. Op de gang applaudisseert een andere bewoner. Wij buigen, Rita straalt.
In de kleedkamer genieten we na van dit bijzondere moment. Dan staat er een verzorgende voor onze neus. Ze vertelt verbaasd dat Rita zojuist naar de woonkamer is gekomen om te vragen wie die gasten waren: “Kwamen die voor mij?” Spontaan haar kamer uit, dat doet ze nooit. De onbevangen vrolijkheid heeft deze vrouw te pakken gekregen. Zo mooi.
Tranen
Ook in het ziekenhuis liggen de mooie momenten voor het oprapen. Met clownsmaatje Pien speel ik in een zaaltje van de KNO-dagbehandeling. Er liggen drie kinderen bij wie de amandelen net zijn verwijderd. Een meisje van een jaar of zes huilt dikke tranen. Haar ouders geven aan dat we haar beter met rust kunnen laten. We focussen met onze bellenblaas op de andere kinderen. Per ongeluk landen een paar bellen op het bed van het meisje. Pien maakt er een hele toestand van. “Dat mag niet, dat mag niet!”
Het meisje draait als een blad aan een boom om. Ze ligt dubbel van het lachen. Opeens huilt ze tranen van vreugde in plaats van verdriet. Ze vergeet dat ze net is geopereerd, wordt één met het spel met die belletjes. Ik zie haar ouders kijken, wat gebeurt hier? Wat een ommekeer. Wat is het toch mooi dat ons werk dit teweeg kan brengen.